Paragraaf 7 Leerpunten bij de hoofdstuk
Paragraaf 7 Leerpunten bij dit hoofdstuk
- Voor velen is sport erg belangrijk in het leven. Sommigen zien in sport zelfs de zin van hun bestaan. Daarnaast is er ook sprake van versporting van de samenleving.
- De sportbeleving is de laatste decennia veelzijdiger geworden; de passieve sportbeoefening is enorm toegenomen; de grenzen van sport met andere maatschappelijke activiteiten zijn vervaagd.
- Kenmerken van sport: vaardigheidsspel, doelgericht, fysieke activiteiten, testen en competitie, regels, gebruik van middelen conform de regels, institutionalisering.
- Er zijn twee grensgevallen aan te wijzen bij deze definitie: non-physical games en physical activities.
- Soorten sport: resultaatgeoriënteerd en vormgeoriënteerd; refereed-sports en judged-sports; actieve en passieve sportbeoefening; topsport en breedtesport; beroepssport en amateursport.
- Functies van rituelen in de sport: geven zelfvertrouwen, versterken wij-gevoel, imponeren tegenstander.
- In de negentiende eeuw zijn er drie landen waar de moderne sport haar aanvang neemt: Duitsland, Frankrijk en Engeland; de sport die daar ontstond, werd overwegend bedreven door mannen uit de bovenlaag van de samenleving. In de twintigste eeuw nam de betekenis van sport in de samenleving toe; in zijn algemeenheid werd het sporten tijdens de Tweede Wereldoorlog niet onderbroken; nationaal beleefde sport een echte doorbraak in de decennia na de Tweede Wereldoorlog.
- De Olympische Spelen in de Griekse Oudheid werden gehouden in 776 voor Christus tot 394 na Christus; de Olympische Spelen hadden, zoals veel andere spelen bij de Grieken, een religieuze oorsprong; de Grieken associeerden sport ook met competitie, wedijver, een fit lichaam, een goede conditie, militaire strijd, de beste zijn en eer.
- De gymnasia waren een soort sportscholen met meerdere functies: militair, sportief, cultureel en sociaal.
- In de Griekse oudheid was onderwijs alleen weggelegd voor de elite van de samenleving en was het vooral algemene ontwikkeling en vorming met een nadruk op muzische, intellectuele en lichamelijke aspecten.
- Er zijn veel levensvragen te stellen bij sport.
- De levensbeschouwing van de Olympische Spelen: meedoen is belangrijker dan winnen: begrip en verbroedering; harmonie tussen lichaam, wil en geest; voorbeeld voor jongeren; ethische principes als waardigheid van de mens en fair play.
- De discussie over doping gaat onder andere over de volgende zaken: ongezond/vrije wil, (on)natuurlijk, tegen de regels/gelijke kansen.
- Levensvraag: maakt sport gelukkig?
- Hedonisme: van sport kun je enorm genieten. Genieten is het belangrijkste in het leven.
- Christendom: sport levert een bijdrage aan een gelukkig bestaan maar helemaal gelukkig wordt de mens er niet van. Heil vindt de mens bij God.