Paragraaf 5 Verdiepingsstof: het feminisme

De eerste feministische golf

Stellingen tegen kiesrecht voor vrouwen

  1. Omdat het vrouwen van nature aan een objectief oordeel ontbreekt, zijn zij voor de uitoefening van het kiesrecht ongeschikt.
  2. Op intellectueel gebied hebben vrouwen nooit iets belangrijks gepresteerd. Hieruit volgt dat vrouwen minderwaardig zijn aan mannen. Waarom zou je vrouwen dan medezeggenschap geven over het landsbestuur?
  3. De man is het hoofd van het gezin. De vrouw mist voor burgerlijke rechtshandelingen de volledige handelingsbevoegdheid. Daarom is zij rechtsondergeschikt aan de man. Waarom zou je de vrouw wel politiek gelijkwaardig maken aan de man, wanneer ze dit juridisch niet is?
  4. Wanneer de vrouw het kiesrecht verleend zou worden, zou het gezin ontwricht worden. Immers, de vrouw zou meer buitenshuis vertoeven (b.v. voor het bij wonen van politieke bijeenkomsten) en daardoor zouden de moederplichten verwaarloosd worden. Bovendien is een seksenstrijd dan niet uitgesloten omdat het 'natuurlijk evenwicht' dan verstoord zou zijn (want de vrouw hoort van nature eigenlijk thuis, in het gezin).
  5. De vrouw is nogal beïnvloedbaar. Daarom zal ze een gemakkelijke prooi zijn voor dogmatische ideeën en de verspreiders daarvan.
  6. De vrouw is primair een gevoelsmens, de man daarentegen een verstandsmens. Het besturen van de landszaken - wat een nuchtere, rationele bezigheid behoort te zijn - moet je daarom overlaten aan de man.