Paragraaf 8 Oefentoets bij dit hoofdstuk

Open vragen
1.    Wat betekent polytheïsme? En geef een voorbeeld.
2.    Wat betekent soloreligie?
3.    Wat is een belijdend gebed?
4.    Wat is het verschil tussen objectgerichte en objectvrije meditatie?
5.    Welke functie hadden de goden in de Griekse mythen?
6.     Welke rol had de grote tempel op het Capitoleum in de Romeinse cultuur?
7.    Geef de namen van vijf beroemde atheïsten.
8.    Wat zijn negatieve bestaanservaringen en wat roepen ze bij mensen op?
9.    Geef aan hoe een christen het bestaan van God met het lijden weet te verzoenen. Geef ook aan waarom het idee van een God die het goede én het kwade in zich heeft voor christenen geen goede oplossing is voor het theodicee-probleem.
10.    Wat is Edele Achtvoudige Pad? Licht je antwoord toe.
11.    Beschrijf het mahāyāna-boeddhisme.

Multiple-choice vragen: goed of fout
Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1.    Het agnosticisme gaat ervan uit dat het bestaan van God noch bevestigd noch ontkend kan worden.
2.    De Grieken noemden God Wodan.
3.    Een belijdend gebed: hiermee bevestigt een gelovige zijn geloof in God.
4.    In beelden van God wordt niet duidelijk wat mensen in God belangrijk vinden.
5.    In Delphi stond een tempel voor de Griekse god Apollo.
6.    Minerva was de godin van de wijsheid, kunst en wetenschap.
7.    Een levensvraag over God is: zit God ook in mijzelf?
8.    Sommige atheïsten wijzen erop dat je niet kunt bewijzen dat God bestaat.
9.    Het \'God dient tot niets-denken\' is een vorm van agnosti¬cis¬me.
10.    De belangrijkste ontdekking van Freud was het bestaan van een onbewuste.
11.    Een humanist stelt de mens centraal: de verantwoordelijkheid voor wat de mens doet, moet hij niet op God afschuiven.
12.    Voor het christendom is Jezus van Nazareth de Zoon van God.
13.    Theïsten vinden dat God opkomt voor mensen die lijden. God wil het geluk van alle mensen.
14.    Agnosten beweren dat je kunt bewijzen dat God niet bestaat.
15.    De evolutiegedachte is afkomstig van Galileï.
16.    De bodhi-boom: de boom van Verlichting.
17.    Het bodhisattva-ideaal heeft vooral aanhang binnen het theravāda-boeddhisme.
18.    De Borubudur is een beroemd boeddhistisch bouwwerk in Syrië.

Antwoorden

1.    Er zijn meerdere goden. Het hindoeïsme is een voorbeeld.
2.    Ieder individu heeft een eigen god die aansluit bij zijn behoeften en verlangens.
3.    Een gebed waarmee een gelovige zijn geloof in God bevestigd. Hij geeft aan welke dingen hij fout heeft gedaan en vraagt om vergeving.
4.    De aandacht kan helemaal gericht worden op één punt, bijvoorbeeld de ademhaling, God, iets uit de natuur of welk ander object dan ook. We spreken dan van objectgerichte meditatie. Het kan ook zijn dat de aandacht niet gericht is op een object, een gedachte of een gevoel. Dat is het geval wanneer de aandacht zich geheel ontspant en vrij is. We spreken dan van objectvrije meditatie.
5.    Men gebruikte goden om zaken die men niet goed kon verklaren, te duiden. Men schreef deze verschijnselen meestentijds toe aan de goden. Om de goden gunstig te stemmen, werden er offers gebracht. Goden werden ook geraadpleegd voor advies over belangrijke beslissingen, zoals over leven en dood, bijvoorbeeld over een oorlog.
6.    Jupiter, de belangrijkste Romeinse God, verbleef in deze tempel en werd daar vereerd. De Romeinen gingen naar deze tempel als ze advies wilden over belangrijke zaken in het leven.
7.    Michail Bakoenin, Karl Marx, Friedrich Nietzsche, Bertrand Russell, Sigmund Freud, Jean-Paul Sartre, Richard Dawkins, Daniel Dennett.
8.    Ervaringen die pijn doen zoals een ongeluk, een ernstige ziekte, oorlog en sterven. Mensen hebben vaak grote moeite om dergelijke gebeurtenissen te accepteren. Wanneer mensen negatieve ervaringen opdoen, is het verlangen naar iets positiefs - zoals volmaakt geluk - het grootst.
9.    Een gedeelte van het lijden kan de mens zelf weg nemen. Het gedeelte van het lijden dat voortkomt uit de natuur van de mens is onverklaarbaar. God is er niet verantwoordelijk voor. God staat aan de kant van de mensen die lijden. Een idee van een God die het goede en het kwade in zich huist, is niet goed, omdat God dan geen voorbeeld meer voor ons kan zijn. God is pure goedheid en daarom een voorbeeld voor ons. De enige uitweg is dat wij erop vertrouwen dat het goede uiteindelijk zal overwinnen en ook het Rijk van God ooit zal zegevieren. In dit Rijk is al het kwaad uitgebannen en het lijden uit de geschiedenis wordt alsnog ‘goed’ gemaakt.
10.    Een weg naar de opheffing van het lijden. Die weg loopt via juist inzicht, juist denken, juist spreken, juist handelen, juist leven, juist streven, juist bewustzijn en juiste meditatie.
11.    Het mahāyāna-boeddhisme is ontstaan in de eerste eeuw na Christus in India en heeft zich verspreid, onder andere naar China. Mahāyāna betekent letterlijk: het grote voertuig. Het is een beeld dat verwijst naar het idee dat iedereen Verlichting kan bereiken, niet alleen monniken en nonnen, maar ook leken.

Multiple-choice vragen: goed of fout
1g, 2f, 3g, 4f, 5g, 6g, 7g, 8g, 9f, 10g, 11g, 12g, 13g, 14f, 15f, 16g, 17f, 18f.