Paragraaf 9 Oefentoets bij dit hoofdstuk

Open vragen
1.    Leg het begrip ‘communicatie’ uit.
2.    Taal biedt een enorm potentieel aan instrumenten om onszelf te ontwikkelen. Licht dit toe.
3.    Wat is het verschil is tussen descriptieve en prescriptieve taal?
4.    Wat is falsificatie?
5.    Wat bedoelen we met zakelijke taal?
6.    Wat zijn beeldende verhalen? Licht je antwoord toe.
7.    Noem enkele voorbeelden van levensbeschouwingen die vooral zakelijke taal gebruiken.
8.    Waarom wordt er juist over God vaak in beeldende taal gesproken en geschreven?

Multiple-choice vragen: goed of fout

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1.    Het Latijnse ‘communicare’ betekent: medelijden.
2.    Dansen is een voorbeeld van communicatie zonder woorden.
3.    Het fonologisch aspect van taal: het onderscheiden en vormen van klanken en klankcombinaties.
4.    Het semantisch aspect van taal: afspraken met betrekking tot de grammatica.    
5.    Het Latijnse de-scribere betekent: beschrijving, schets, bepaling.
6.    Een voorbeeld van zakelijke taal is: "Hij schiet nog geen gat in een pakje boter".
7.    Een voorbeeld van beeldende taal: "Moskou is de hoofdstad van Rusland."
8.    Sinds de opkomst van de wetenschap in onze samenleving neemt het gebruik van beeldende taal toe.
9.    Taal is een manier om je levensbeschouwing te uiten.
10.    Beelden van God liggen vast. Je vindt ze in de bijbel.

Antwoorden

Open vragen
1.      Communicatie is de uitwisse¬ling van informatie tussen twee of meer mensen. Het woord communicatie komt van het Latijnse communicare. Dat betekent ‘met elkaar in verbinding staan’, ‘mededelen’.
2.      Taal maakt het mogelijk om relaties aan te gaan met anderen; om te werken en te voorzien in een inkomen; om de economie te laten groeien; om vorm te geven aan specifieke culturele uitingen (zoals kunst); om te recreëren en te genieten van onze hobby’s; om onderwijs te volgen en de wetenschap verder te ontwikkelen. Ook maken we gebruik van taal om levensbeschouwelijk met elkaar bezig te zijn
3.    Bij descriptieve taal wordt de werkelijkheid zoals zij is beschreven of verwoord, terwijl bij prescriptieve taal wordt aangegeven hoe de werkelijkheid behoort te zijn.
4.    De weerlegging van een uitspraak door middel van zintuiglijke waarnemingen of andere vormen van wetenschappelijk onderzoek.
5.      Zakelijke taal is taal die de dingen létterlijk beschrijft. Zakelijke taal is onpersoonlijke taal: je geeft de feiten precies weer en je laat allerlei gevoelens weg. Zakelijke uitspraken zijn maar voor één uitleg vatbaar.
6.      Vertellingen die meerdere beelden bevatten. Als je deze vertellingen letterlijk neemt, lijken ze onzinnig. Beeldende taal moet je niet letterlijk nemen. Als je let op de betekenis van de beelden die gebruikt worden in de beeldende verhalen, zul je ontdekken dat deze verhalen vaak een wijze boodschap bevatten.
7.    Jodendom, christendom en islam.
8.    Beeldende taal is zeer geschikt om ingewikkelde zaken te beschrijven. Dit geldt zeker wanneer mensen zich over God willen uiten. Het is immers niet zo dat je God kunt zien en vervolgens een zakelijke beschrijving van Hhem kunt geven.

Multiple-choice vragen
1f, 2g, 3g, 4f, 5g, 6f, 7f, 8f, 9g, 10f.