Paragraaf 4 De joodse levensbeschouwing
a. Lees het volgende gedicht van Elie Wiesel.
Waar is God?
De SS hing twee joodse mannen en een jongen voor de verzamel¬de kampbewoners op.
De mannen stierven snel, de doodstrijd van de jongen duurde een half uur.
‘Waar is God?
Waar is Hij?,’ vroeg iemand achter mij.
Toen na een poosje de jongen nog altijd in de strik martelde,
hoorde ik de man weer roepen:
‘Waar is God nu?’
En ik hoorde een stem in mij antwoorden
‘Waar is Hij?
Hier is Hij...
Hij hangt aan de galg....’
(Elie Wiesel)
b. Schrijf een korte biografie van de schrijver Elie Wiesel. Raadplaag verschillende bronnen.
c. Wat wil Elie Wiesel duidelijk maken met dit gedicht?
Maak een verslag in je werkboek bij opdracht Z9.
Waar is God?
De SS hing twee joodse mannen en een jongen voor de verzamel¬de kampbewoners op.
De mannen stierven snel, de doodstrijd van de jongen duurde een half uur.
‘Waar is God?
Waar is Hij?,’ vroeg iemand achter mij.
Toen na een poosje de jongen nog altijd in de strik martelde,
hoorde ik de man weer roepen:
‘Waar is God nu?’
En ik hoorde een stem in mij antwoorden
‘Waar is Hij?
Hier is Hij...
Hij hangt aan de galg....’
(Elie Wiesel)
b. Schrijf een korte biografie van de schrijver Elie Wiesel. Raadplaag verschillende bronnen.
c. Wat wil Elie Wiesel duidelijk maken met dit gedicht?
Maak een verslag in je werkboek bij opdracht Z9.