Paragraaf 7 Oefentoets bij dit hoofdstuk

Open vragen
1. Wat is heel vaak het begin van vriendschap?
2. Een kenmerk van vriendschap is genegenheid. Leg dit uit.
3. Wat is een kennis?
4. Hoe kun je vrienden kwijt raken?
5. Noem vier voorbeelden van foute vrienden.
6. Een motief voor vriendschap kan zijn het aangename. Leg dit uit.
7. Wat is een ‘strategische vriendschap’? Geef ook een voorbeeld.
8. Wat is Zen?
9. Iemand die verliefd is, projecteert zijn idealen op degene op wie hij verliefd is. Leg dit uit.
10. Wat is verkering?


Multiple-choice vragen: goed of fout
Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1. Je kunt met elkaar bevriend zijn zonder op elkaar gesteld te zijn.
2. Je kíest niet voor een kennis, wél voor vriendschap.
3. Een vriendschap moet je onderhouden om haar in stand te houden. .
4. De roddelaar: een vriend(in) die achter jouw rug om kwaad spreekt over jou.
5. Welwillendheid (bij vriendschap) wil zeggen: van elkaar houden.
6. Vriendschappen omwille van het nuttige houden stand zolang het beoogde doel daarmee gerealiseerd kan worden.
7. Zenfilosofie is ontstaan in de dertiende eeuw na Christus in China.
8. Nirwana: een toestand van volledige rust, een situatie van volkomen innerlijke vrede.
9. Bij verliefdheid projecteren mensen hun idealen op degene waar ze van houden.
10. Na verloop van tijd verandert verliefdheid altijd in liefde.

Antwoorden

Open vragen
1. Vriendschap begint vaak op het moment dat twee mensen elkaar aardig vinden en een vergelijkbare levensinstelling (en ook levensovertuiging, waarden en normen) hebben.
2. Vrienden mogen elkaar graag. Ze hebben positieve gevoelens bij elkaar. Vrienden zijn op elkaar gesteld en daarom willen ze ook graag bij elkaar zijn. Vrienden doen graag een of meer dingen samen.
3. Een kennis kom je op bepaalde momenten tegen (bijvoorbeeld op de sportclub of op school) zonder dat je bewust de keuze hebt gemaakt om vriendschap te sluiten met de betreffende persoon.
4. Vrienden kun je kwijtraken doordat je uit elkaar groeit: je kunt andere hobby’s krijgen, verhuizen, naar een andere school gaan, etc. Je kunt ook ruzie met elkaar krijgen.
5. De profiteur, de roddelaar. de crimineel en de na-aper.
6. Bij vriendschap omwille van het aangename is het plezier beleven aan de vriendschap de kern waar het om gaat.
7. Een vriendschap met het oog op een doel dat buiten de vriendschap zelf ligt. Voorbeeld: je bouwt een vriendschap op met als enige doel aan een bijbaantje te komen.
8. Zen is als levensbeschouwelijke stroming in de zesde eeuw na Christus in China ontstaan. Zen kun je zien als een stroming die elementen uit het boeddhisme vermengt met elementen uit het Taoïsme.
9. Hij ziet allerlei goede dingen in die ander, alléén maar goede dingen. Hij heeft geen oog voor de zwakke kanten van degene op wie hij verliefd is.
10. Twee mensen voelen veel voor elkaar (zijn eventueel verliefd) en beginnen een relatie met elkaar.

Multiple-choice vragen: goed of fout
1f, 2g, 3g, 4g, 5f, 6g, 7f, 8g, 9g, 10f.