Paragraaf 8 Leerpunten bij dit hoofdstuk

1. Er zijn twee soorten vragen: gewone vragen en levensvragen
2. Levensvragen gaan over dingen die echt belangrijk zijn in het leven.
3. Levensvragen worden door mensen vooral gesteld bij bestaanservaringen.
4. Er zijn zes groepen levensvragen die men kan samenvatten in zes kernvragen:
a. Wat is belangrijk in het leven?
b. Wie is de mens?
c. Hoe leven mensen met elkaar samen?
d. Wat is de betekenis van lijden en dood?
e. Wat is tijd?
f.  Wat is de natuur?
5. Elke kernvraag omvat vele concrete levensvragen.
6. Verdiepingsstof. We kunnen de levensvragen samenvatten in één grote vraag: de zinvraag.
7. Een levensbeschouwing is een kijk op het leven met voorlopige antwoorden op levensvragen.
8. Levensbeschouwingen zijn persoonlijk en gemeenschappelijk.
9. Levensbeschouwingen kunnen zijn  theïstisch, atheïstisch of agnostisch.
10. Levensbeschouwelijk communiceren is goed voor een persoon en voor de samenleving.
11. Respect voor elkaar is belangrijk, waarbij je het niet altijd met elkaar eens hoeft te zijn.
12. Het woord ‘filosofie\' heeft in het Nederlandse taalveld verschillende betekenissen: de gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt en wijsbegeerte (incl. wijsgerig stelsel).
13. Het werkwoord ‘filosoferen’ betreft activiteiten als denken, een redenering opbouwen, een gesprek voeren met anderen over een bepaald onderwerp, etc.
14. Wetenschappelijke filosofie: het onder¬zoeken, door¬denken, beschrijven en bekritiseren van de fundamenten van ons bestaan en soms ook om het ontwerpen van fundamenten voor ons bestaan.
15. De wetenschappelijke filoso¬fie omvat een aantal onder¬zoeksge¬bieden, waaronder ethiek, wijsgerige antropologie, kennistheorie, esthetica, cultuurfilosofie, metafysica, retorica en argumentatieleer.
16. Overeenkomst tussen levensbeschouwing en filosofie is dat ze beiden bezig zijn met fundamentele vragen. Een verschil is dat levensbeschouwing steeds zoekt naar duidelijke antwoorden, terwijl filosofie steeds maar weer vragen blijft stellen.