Paragraaf 5 Oefentoets bij dit hoofdstuk

Open vragen
1.    Wat is een ‘heilige’ binnen het christendom?
2.    De voornaam van kinderen binnen het hindoeïsme is vaak afgeleid van de naam van een God. Geef twee voorbeelden.
3.    a. Wat is de achtergrond van de volwassendoop?
b. In welke christelijke kerken komt deze doop vaak voor?
4.    Welke gedachte benadrukken moslims bij de besnijdenis als ritueel?
5.    Waarvoor gebruiken primitieve volken mythen?
6.    "De natuur en de wereld kennen geen vooropgezet plan". Leg deze opvatting uit de evolutieleer uit.
7.    Wat is de Big Bang-theorie? Licht je antwoord toe.
8.    Door welke opvatting is Copernicus beroemd geworden?
9.    Galileï raakte door zijn opvattingen ernstig in conflict met de kerk. maar hij verdedigde zich wel. Met welke argumenten?
10.    Wanneer gaat het fout met de natuurwetenschappelijke verklaring van het begin van het leven?


Multiple-choice vragen: goed of fout
Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1.    Voorbeeld van een Germaanse voornaam: Hadewig.
2.    Voorbeeld van een christelijke voornaam: Marc.
3.    Voor moslims is de besnijdenis symbolisch voor een verbond van Allah met Petrus.
4.    In een mythe wordt vaak getracht de goden gunstig te stemmen.
5.    Johannes Kepler leverde wetenschappelijke bewijzen voor de opvatting dat de aarde om de zon draaide en niet andersom.
6.    Nicolaas Copernicus leefde in de zevende eeuw.
7.    Voornaam afgeleid van een Bijbels figuur: Esther.
8.    De naam van het beroemde expeditieschip van Darwin was ‘Beagle’.
9.    De inquisitie (de rechtbank van de islam) veroordeelde Galilei.
10.    Theologen zijn godgeleerden.

Antwoorden


Open vragen

1.    Een goed en rechtvaardig persoon die zijn hele leven aan God en aan de naaste gewijd heeft.
2.    Parvati of Mahesh.
3.    a. De ouders willen wachten tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen of het wel of niet christen wil zijn.
b. In de protestants-christelijke kerken.
4.    Het is een teken van een verbond van Allah (God) met Abraham (Ibrahim), de stamvader van het geloof in één God.
5.    Voor de primitieve mens waren veel zaken in de natuur en in het menselijk bestaan onbegrijpelijk. Deze zaken boezemden angst in omdat ze een bedreiging voor hem konden betekenen. Denk daarbij aan natuurrampen, ziekten, dood en hongersnood. De primitieve mens probeerde door middel van mythische verhalen tóch een soort verklaring te geven voor wat hij zag en ervoer. Zo had hij toch het gevoel greep op de natuur en de wereld te hebben en daardoor werden deze als minder bedreigend ervaren.
6.    Natuur, mens en wereld zijn een product van evolutie. Het leven op aarde zoals wij dat nu kennen, is het resultaat van een langzame, miljoenen jaren durende ontwikkeling van zeer eenvoudige tot zeer gecompliceerde vormen van plantaardig, dierlijk en menselijk leven. Volgens Darwin konden (en kunnen) dieren- en plantensoorten veranderen. Planten, dieren en mensen zijn niet onafhankelijk van elkaar, in ‘een handomdraai’ geschapen door God zoals het Bijbelse scheppingsverhaal suggereert.
7.    In combinatie met de evolutieleer van Darwin ontwikkelden wetenschappers (astronomen en geologen) het idee van een soort oerknal als oorzaak voor het ontstaan van het heelal: the Big Bang. Volgens de Big Bang-theorie was er eerst niets, waarna een grote ontploffing het heelal en het licht deed ontstaan. Het heelal werd steeds groter en na verloop van tijd ontstonden er sterren en planeten, waaronder de aarde.
8.    De opvatting dat de aarde - evenals andere planeten – om de zon draaide (heliocentrisme).
9.    Hij wees er op dat de Bijbel in natuurwetenschappelijk opzicht niet letterlijk genomen moest worden. Volgens Galileï had de mens zijn zintuigen en zijn verstand gekregen om de natuur te begrijpen. De Bijbel had een ander doel, namelijk de mens tot geloof in God te brengen en duidelijk maken wat de uiteindelijke zin en bedoeling van het leven is.
10.    Het gaat fout wanneer we denken dat we alléén met een natuurwetenschappelijke bril naar de werkelijkheid kunnen kijken. Zo zijn er mensen die vanuit een natuurwetenschappelijke invalshoek het scheppingsverhaal uit Genesis benaderen. Ze doen dan alsof het bij dat verhaal om een natuurwetenschappelijk verslag gaat: een opsomming van natuurhistorische feiten. Een natuurwetenschapper zal dan snel tot de conclusie komen dat er weinig van klopt.

Multiple-choice vragen: goed of fout

1g, 2g, 3f, 4g, 5g, 6f, 7g, 8g, 9f, 10g.