Paragraaf 4 Leerpunten bij dit hoofdstuk
1. Geboorterituelen:
a. Een naam geven aan het kind.
b. Feesten (beschuit met muisjes!).
c. Levensbeschouwelijke rituelen, zoals doop, besnijdenis, shahada en mundam.
2. Ontstaan van de wereld volgens:
a. Primitieve volken: mythische verklaring vaak met God/Goden in de hoofdrol. Bovennatuurlijke wezens worden gezien als scheppers van de aarde en de mens.
b. Natuurwetenschappelijke verklaring: evolutieleer (ontwikkeling op basis van struggle for life en survival of the fittest, toeval) eventueel gecombineerd met oerknal.
c. Creationisme: God heeft alles - letterlijk – geschapen, met een verwijzing naar het scheppingsverhaal uit Genesis om dit standpunt te onderbouwen.
d. Intelligent Design: alles wat er is, is gemaakt volgens een bepaald ontwerp, door een ontwerper.
e. Een moderne opvatting: geloof en natuurwetenschap kunnen naast elkaar bestaan. Ze doen allebei wetenschappelijke uitspraken over de werkelijkheid, maar wel vanuit een verschillende invalshoek. Zo vraagt het geloof (en de theologie) zich af wat de betekenis is van alles wat zich in de werkelijkheid voordoet. De natuurwetenschap vraagt zich af volgens welke natuurwetenschappelijke wetten de werkelijkheid functioneert.
a. Een naam geven aan het kind.
b. Feesten (beschuit met muisjes!).
c. Levensbeschouwelijke rituelen, zoals doop, besnijdenis, shahada en mundam.
2. Ontstaan van de wereld volgens:
a. Primitieve volken: mythische verklaring vaak met God/Goden in de hoofdrol. Bovennatuurlijke wezens worden gezien als scheppers van de aarde en de mens.
b. Natuurwetenschappelijke verklaring: evolutieleer (ontwikkeling op basis van struggle for life en survival of the fittest, toeval) eventueel gecombineerd met oerknal.
c. Creationisme: God heeft alles - letterlijk – geschapen, met een verwijzing naar het scheppingsverhaal uit Genesis om dit standpunt te onderbouwen.
d. Intelligent Design: alles wat er is, is gemaakt volgens een bepaald ontwerp, door een ontwerper.
e. Een moderne opvatting: geloof en natuurwetenschap kunnen naast elkaar bestaan. Ze doen allebei wetenschappelijke uitspraken over de werkelijkheid, maar wel vanuit een verschillende invalshoek. Zo vraagt het geloof (en de theologie) zich af wat de betekenis is van alles wat zich in de werkelijkheid voordoet. De natuurwetenschap vraagt zich af volgens welke natuurwetenschappelijke wetten de werkelijkheid functioneert.